|
|
|
Reglement: Ter Apel
Ovalracing vertoont sterke verwantschap met de Amerikaanse manier van autoracen waarbij gereden wordt op ovale banen.
In ons land gebeurt dat in Ter Apel. Zo’n ovalracing-circuit is helemaal verhard, het mag niet korter zijn dan 400 meter
en niet langer dan 1000 meter en de rechte stukken mogen nooit langer zijn dan 250 meter. Per race worden maximaal 20 auto's
tegelijk gestart, in rijen van 2 of 3 naast elkaar. Wie met Ovalracing wil beginnen hoeft geen examen te doen, maar heeft
wel een clublicentie nodig. Bovendien wordt er gereden in deugdelijke brandwerende kleding (boven en onderkleding) en een
goedgekeurde helm is verplicht. Wie denkt dat 't rondjes rijden op zo'n ovale baan eentonig is, vergist zich. Bovendien is
er een extra spanningselement: de snelste rijders starten niet zoals bij de meeste takken van autosport gebruikelijk is
vóóraan, maar achteraan. Ze moeten dus gaan inhalen en reken maar dat dat voor sensatie zorgt. De auto's waarmee wordt
gereden zijn zogenaamde 'specials', auto's dus waaraan meer mag worden gewijzigd dan in de officiële autosportregels is
vastgesteld. Één categorie is buitengesloten nl. auto's met vierwielaandrijving (behalve in de Sprinterklasse 2000 4WD).
Alle auto's moeten zijn voorzien van een rolbeugel, een veiligheidskooi met nog extra beveiliging voor de bestuurder.
Bovendien mogen brandstoftanks (voor benzine of diesel, want alleen daarmee mag worden gereden) niet groter zijn dan 20 liter.
Voor de klassenindeling zijn er 8 categorieën:
- |
De standaard 1400 klasse met min. 1100 cc en maximaal 1425 cc. Niet meer dan 4 cilinders. Wagens
toegestaan met standaard carburateur(s) of standaard injectie. Meer dan 2 kleppen per cilinder is toegestaan. |
- |
De standaardklasse 2000 8V met een maximum cilinderinhoud van 2030 cc. Motor dient bij de carrosserie te horen. |
- |
De standaardklasse 2000 16V met een maximum cilinderinhoud van 2030 cc. Motor dient bij de carrosserie te horen. |
- |
De sportklasse, max 2030 cc. Inwendige preparatie van de motor is vrij. Buitenzijde van het motorblok dient alles standaard te zijn. |
- |
De superklasse, max 2900cc, motorkeuze vrij. Geen turbo. Injectie en meerklepsmotoren toegestaan. |
- |
De cross vrije standaardklasse – eigen reglement. |
- |
De cross 1600 klasse - eigen reglement. |
- |
De sprinterklasse 2000 2WD en 4WD - waarin auto's kunnen meedoen uit de autocross sprinters. |
- |
De juniorenklasse – waarin jeugdigen vanaf 14-19 jaar kunnen deelnemen met auto’s tot max 1030 cc. Deze klasse trachten we in 2007 op te starten, maar er moeten natuurlijk wel voldoende deelnemers zijn. Dus graag eerst aanmelden bij de sectie ovalracing alvorens men overgaat tot het bouwen van een auto. |
- |
Eventuele gastenklasses rijden onder eigen reglement. |
Intentieverklaring: Het bestuur van de sectie ovalracing is voornemens, de reglementen voor een aantal klasses in ieder geval 5 jaar ongewijzigd te laten (dus t/m seizoen 2009). Slechts bij hoge uitzondering zal er een reglementswijziging worden doorgevoerd. Het betreft hier de reglementen voor de standaard 1400, standaard 2000 8V, standaard 2000 16V, de sportklasse.
Inlichtingen bij F. d'Haan, Klaverkamp 39, 7908 MK Hoogeveen, telefoon: 0528-265036.
Kijk ook even op onze site www.ovalracing-terapel.nl en voor algemene vragen mailt u info@ovalracing-terapel.nl
ALGEMEEN REGLEMENT OVALRACING
Art. 1 DEFINITIE
Onder 'ovalracing' wordt verstaan een snelheidswedstrijd, welke wordt gehouden op een in principe ovaalvormig permanent of semi-permanent circuit, voorzien van een bestraat wegdek.
Art. 2 TOEPASSING REGLEMENT
Alle door de KNAF of de bij haar aangesloten verenigingen en stichtingen te organiseren 'ovalraces' dienen te worden verreden volgens de bepalingen van de FIA en van dit Algemeen Reglement van de KNAF. Dit reglement is bindend en het is de organisatoren niet toegestaan hiervan af te wijken.
Art. 3 AANVRAGEN WEDSTRIJD
Alle aanvragen voor het organiseren van een 'ovalrace' moeten tijdig, doch tenminste 3 maanden voor de wedstrijd bij het Bestuur van de Sectie Ovalracing worden ingediend.
Art. 4 ORGANISATIE
1. |
Tenzij in de baanlicentie een lager maximum is gesteld, is het maximum aantal wagens per race 20. |
2. |
De deelnemende wagens worden gestart in rijen van 2 of 3 wagens naast elkaar met een minimale afstand tussen de startende rijen van 5 meter. |
3. |
De startopstellingen zullen door de betreffende organisator worden bepaald, e.e.a. met goedkeuring van het Bestuur van de Sectie Ovalracing. |
4. |
Voor iedere wedstrijd dient een Bijzonder Reglement te worden opgemaakt. Dit Bijzonder Reglement mag geen bepalingen bevatten, die in strijd zijn met het Algemeen Reglement. Ieder Bijzonder Reglement moet worden goedgekeurd door de Sectie Ovalracing. |
5. |
De organisatie behoudt zich het recht voor om op een racedag klasses te gaan samenvoegen of in het geheel niet te laten rijden indien er in een bepaalde klasse minder dan 7 deelnemers zijn die in de 1e manche van start gaan. Men kan dan wel in een “hogere” klasse starten. Er is dan slechts een keer prijzengeld en bekers beschikbaar voor die samengevoegde klasses. |
6. |
Alle klasses zoals deze genoemd staan in dit reglement blijven in 2007 bestaan, met in achtneming van artikel 4.5. Voor 2008 is het gemiddelde deelnemers aantal van 2007 bepalend (minimaal 7 deelnemers per wedstrijddag) of de klasse in 2008 nog bestaansrecht heeft. |
Art. 5 CIRCUIT
1. |
De lengte van het circuit mag niet korter dan 400 meter en niet langer dan 1000 meter zijn. |
2. |
Het circuit is in principe ovaalvormig waarbij de rechte stukken nimmer langer mogen zijn dan 250 meter. |
3. |
Het circuit moet over de gehele lengte zijn voorzien van bestrating (geen enkel deel van het circuit mag een losse ondergrond hebben). |
4. |
De minimum breedte van de baan dient 10 meter te zijn, m.d.v. dat de veiligheidsstroken (zgn. run-off areas) aan beide zijden van de baan, langs de rechte stukken 2,5 meter en in bochten 5 meter dienen te zijn, mits anders bepaald in het Bijzonder Reglement en/of baanlicentie. |
5. |
Plaatsen waar het publiek wordt toegelaten, moeten herkenbaar zijn door een afscheiding met een deugdelijk metalen hek van minimaal 1.00 meter hoogte. De afstand van het publiek tot het begin van de veiligheidsstrook dient langs de rechte stukken tenminste 2 meter en in de buitenbochten die volgen op een recht stuk van meer dan 100 meter, tenminste 3 meter te zijn. Langs de rechte stukken moet tenminste de laatste 3,5 meter en in de buitenbochten volgend op een recht stuk van meer dan 100 meter tenminste de laatste 4 meter van de veiligheidsstrook bestaan uit een geul met los zand (zodat de wagens goed worden afgeremd). Langs de rechte stukken langer dan 100 meter en in de buitenbochten volgend op een recht stuk van meer dan 100 meter moet langs (het eind van) de veiligheidsstrook een dubbele vangrail of een deugdelijke aarden wal van minimaal 75 cm hoogte worden aangebracht. Ook kan worden volstaan met het aanbrengen van 2 vanghekken of zoals vermeld in het Bijzonder Reglement en/of de baanlicentie. |
6 |
Alle op- en afritten naar het circuit moeten overlappend worden afgeschermd, teneinde te voorkomen dat een wagen een op- of afrit kan binnenrijden. |
7. |
Baancommissaris (tenminste 2 personen per post of één persoon met veiligheidlichten) moeten degelijk en zodanig geplaatst worden dat aan alle veiligheidsnormen wordt voldaan, of zoals vermeld in het Bijzonder Reglement en/of de baanlicentie. Baancommissarissen moeten zodanig zijn geplaatst dat zij binnen zicht van elkaar staan. |
8. |
Pits en rennerskwartier moeten op dezelfde wijze worden beschermd als bovenvermeld voor plaatsen toegankelijk voor publiek (behalve wanneer het rennerskwartier zich op zodanige afstand van het circuit bevindt, dat er geen gevaar kan bestaan). |
9. |
De plaats van de starter en van iedere andere official langs de baan moet degelijk worden beschermd. |
10. |
Op iedere baanpost en bij start en finish moeten 2 brandblusapparaten van voldoende capaciteit (tenminste 6 kilo elk), geschikt voor het blussen van benzinebranden (droogpoeder) aanwezig zijn. Deze apparaten dienen of door een daarvoor opgeleide baancommissaris of door een brandweerman te worden bediend. Bij de pits dienen tenminste 2 brandblusapparaten, een branddeken en 3 paar brandbestendige handschoenen aanwezig te zijn. Voorts dient de wedstrijdleiding te beschikken over een deugdelijke afsleepwagen met tenminste 1 brandblusapparaat, 1 branddeken, 2 paar brandbestendige handschoenen en voldoende materiaal om een rijder uit zijn wagen te kunnen bevrijden. In iedere bocht moet minimaal 20 liter water aanwezig zijn, wat gebruikt kan worden voor de behandeling van brandwonden (na overleg met en instructies van arts, E.H.B.O., Rode Kruis etc.). |
11. |
T.a.v. de medische verzorging op het circuit wordt verwezen naar het Algemeen Reglement Medische Voorzieningen. |
12. |
Met ziekenhuizen in de naaste omgeving dienen regelingen te worden getroffen voor de mogelijke opname van gewonden. |
13. |
Betalend publiek dient er op attent te worden gemaakt dat het op eigen risico het evenement bijwoont en dat, noch de KNAF, noch de Sectie Ovalracing, noch de organisatoren, noch de officials en noch de circuiteigenaar op enigerlei wijze aansprakelijk gesteld kunnen worden voor een eventueel ongeval. |
Art. 6 ALGEMENE REGELS
1. |
Alle deelnemende wagens moeten voor de wedstrijd/training worden gekeurd op veiligheid en om na te gaan of zij voldoen aan de gestelde regels. Iedere wagen die een ongeluk heeft gehad gedurende de training of de race (b.v. rollen) moet opnieuw worden gekeurd. |
2. |
Alle deelnemende rijders moeten rijden met: |
a. |
een crashhelm van deugdelijk materiaal (zie hiervoor FIA-regels of voor ovalracing ook toegestaan helmen met keurmerk ECE 2205 (nog goed t/m 2009) en/of ECE 2206 vanaf 1 januari 2005 (goed t/m 2014); |
b. |
een splintervrije bril of helmklep met minimaal 8 cm doorzichtige rand indien er een gat (60 cm2) in de voorruit zit; |
c. |
brandwerende kleding, met nauwsluitende manchetten aan mouwen en pijpen. Een zgn. "KLM-overall" is niet meer toegestaan !!; |
d. |
brandwerende handschoenen zonder gaten; |
e. |
brandwerend of wollen lang ondergoed; |
f. |
een brandwerende zgn. balaclava (wollen gezichtskap); |
g. |
brandwerende sokken en schoenen; |
h. |
nekband van brandwerend materiaal. |
i. |
een harnasveiligheidsriem, die deugdelijk op minimaal 3 plaatsen aan de carrosserie is verankerd |
3. |
|
a. |
Roken door bestuurders is tijdens kwalificatie en wedstrijd bij het besturen van de wagens ten strengste verboden. |
b. |
Alcoholgebruik voor en tijdens kwalificatie en wedstrijd is ten strengste verboden en wordt bestraft met uitsluiting. |
4. |
Er mogen nimmer passagiers in de deelnemende wagens aanwezig zijn. |
5. |
De wedstrijdleider of zijn vervanger moet gedurende kwalificatie en race het totale circuit kunnen overzien en controleren. |
6. |
Baanposten moeten zodanig zijn geplaatst, dat de ingang en uitgang van alle bochten zijn bewaakt. |
7. |
Alle aanwijzingen van officials dienen onmiddellijk te worden opgevolgd. Het niet voldoen aan deze bepaling wordt bestraft met uitsluiting. |
8. |
Alle deelnemende wagens dienen na afloop van kwalificatie of race zo snel mogelijk met veilige snelheid naar het rennerskwartier te rijden. |
9. |
De wedstrijdleider of zijn vervanger dient zich voor de start van iedere training of race ervan te overtuigen dat het circuit geheel vrij is. |
10. |
Geen andere personen dan de wedstrijdleider of diens vervanger en de baancommissarissen mogen gedurende de training of wedstrijd een vlag hanteren. |
Art. 7 GROEPEN/CATEGORIEËN/KLASSEN
1. |
Aan ovalracing wordt deelgenomen door zgn. 'specials'. Hieronder verstaat men wagens waarvan de modificaties uitgaan boven de limieten zoals vastgesteld voor de categorieën I, II en III van art. 251 van de Annexe J, doch waarvan het wagenprofiel nog herkenbaar moet zijn als het oorspronkelijke model. |
2. |
Vierwielaangedreven voertuigen worden niet tot ovalracing toegelaten, uitzondering m.i.v. seizoen 2005 is de Sprinterklasse 2000 4WD. |
3. |
De deelnemende automobielen worden onderverdeeld in de volgende klassen: |
- |
Standaardklasse 1400, cilinderinhoud tot maximaal 1430 cc |
- |
Standaardklasse 2000 8V, cilinderinhoud tot maximaal 2030 cc |
- |
Standaardklasse 2000 16V, cilinderinhoud tot maximaal 2030 cc |
- |
Sportklasse 2000, cilinderinhoud tot maximaal 2030 cc |
- |
Superklasse, cilinderinhoud 2900 cc |
- |
Sprinterklasse 2000 2WD, cilinderinhoud onbeperkt |
- |
Sprinterklasse 2000 4WD, cilinderinhoud onbeperkt |
- |
Cross vrije standaardklasse reglementen vrije standaardklasse |
- |
Cross 1600 klasse, eigen reglement |
- |
Juniorenklasse cilinderinhoud tot maximaal 1030 cc |
- |
Gastenklasses met eigen reglementen |
4. |
Automobielen die behoren tot de categorieën I, II en III van art. 251 van de Annexe J kunnen eventueel in die klasse ingedeeld worden waar zij qua cilinderinhoud in thuis horen. |
5. |
Alle wagens moeten voldoen aan de in art. 2 (bijz.rgl.) genoemde bepalingen. |
6. |
Voor alle klasses geldt dat het reglement de komende 5 jaar onveranderd blijft (dus tot en met het seizoen 2009) tenzij door omstandigheden ingrijpen gewenst is. |
Art. 8 OFFICIALS
Bij iedere wedstrijd (evenement) dienen de volgende gelicentieerde officials in functie te zijn:
1. |
Sportcommissaris(sen) (NK verplicht, andere wedstrijden niet); |
2. |
Wedstrijdleider; |
3. |
1 of 2 assistent-wedstrijdleiders; |
4. |
Wedstrijdsecretaris; |
5. |
Hoofd baancommissaris en voldoende baancommissarissen; |
6. |
Hoofd technische controle en voldoende (tenminste 3) Technische Commissarissen; |
7. |
Tijdwaarnemers en/of rondetellers; |
8. |
Arts en voldoende Rode Kruis en/of EHBO-personeel; |
9. |
Brandweerpersoneel. |
Art. 9 INSCHRIJVING/INSCHRIJVINGSGELDEN
Het inschrijfgeld voor NK-wedstrijden bedraagt € 35,- per deelnemende auto. Terugbetaling van het inschrijfgeld is niet verplicht. De voorwaarden voor eventuele terugbetaling dienen wel vermeld te worden in het Bijzonder Wedstrijdreglement. Inschrijf- en startgelden voor clubwedstrijden dienen ook vermeld te worden in het Bijzonder Wedstrijdreglement.
Art. 10 ONJUISTE VERKLARINGEN
Elke onjuiste verklaring, al dan niet opzettelijk gedaan, in enig formulier kan nietigheid van het formulier ten gevolge hebben, terwijl hij of zij, die een onjuiste verklaring heeft gedaan kan worden gestraft, ongeacht eventueel door het College voor Autosport Rechtspraak nog te treffen disciplinaire maatregelen.
Art. 11 WEIGERING AUTOMOBIELEN
De wedstrijdleiding kan besluiten slechts een beperkt aantal rijders in een bepaalde klasse toe te laten. Ondanks een definitieve acceptatie kan voor of tijdens de wedstrijd een selectie worden toegepast. De wedstrijdleiding is gerechtigd te allen tijde deelneming van automobielen te weigeren, indien volgens haar mening niet wordt voldaan aan een eventueel te stellen normtijd en aan de nodige eisen van veiligheid of indien deze niet in overeenstemming zijn met het Algemeen of Bijzonder Reglement.
Art. 12 UITSLUITING BESTUURDER
De wedstrijdleiding is gerechtigd een bestuurder met opgaaf van redenen van het deelnemen aan de training en/of wedstrijd uit te sluiten. Tijdens de wedstrijd kan de wedstrijdleiding de KNAF-Sportcommissarissen verzoeken een deelnemer uit te sluiten.
Art. 13 VERWISSELING VAN BESTUURDERS
Een deelnemer mag slechts in één automobiel per klasse deelnemen. Dit is de auto waarvoor hij 's morgens heeft ingeschreven. Een auto mag slechts met één deelnemer per klasse deelnemen, dus verwisseling van bestuurders binnen één klasse op een wedstrijddag mag niet. Deze auto mag echter wel met dezelfde rijder of eventueel een andere rijder op een wedstrijddag in meer dan één klasse starten mits de auto ook voldoet aan de reglementen van die andere klasse. Indien men op een wedstrijddag wel van auto wisselt binnen één klasse volgt diskwalificatie voor de gehele wedstrijddag. De wedstrijd wordt als niet gereden beschouwd en tevens krijgt men 5 strafpunten per overtreding.
Art. 14 LICENTIES
Bestuurders dienen in het bezit te zijn van een geldige licentie voor ovalracing. Slechts het bezit van een geldige licentie geeft het recht op deelneming aan de training op de wedstrijddag en/of de wedstrijd. Ook junioren tussen 14 en 19 jaar kunnen in aanmerking komen voor een zgn. juniorenlicentie. Info bij de sectie ovaltracing.
Art. 15 AFGELASTEN EN UITSTELLEN VAN WEDSTRIJDEN
Bij niet voldoende deelneming kan de wedstrijdleiding/organisator een wedstrijd afgelasten. Evenzo kan de wedstrijdleiding een wedstrijd afgelasten indien naar haar mening hiertoe enige andere aanleiding bestaat. In geen geval worden alsdan eventuele kosten die zijn gemaakt en/of anderszins vergoed.
Art. 16 AANSPRAKELIJKHEIDSCLAUSULE
De deelnemers dienen voor het begin van de training van iedere wedstrijd de volgende clausule te ondertekenen (voor de juniorenklasse tekenen de deelnemer en (beide) ouders): 'Door ondertekening dezes verklaart de deelnemer bekend te zijn met en akkoord te gaan met het volgende. Door zich voor deelneming aan de training en/of races te doen inschrijven onderwerpt elke deelnemer zich aan de bepalingen van dit Algemeen Reglement en het Bijzonder Reglement. Door zijn of haar inschrijving doet elke deelnemer afstand van elk beroep op gerechtelijke instanties welke niet in bovenbedoelde reglementen zijn aangewezen. De ondergetekende verklaart dat hij/zij de KNAF, het Bestuur van de Sectie Ovalracing, de organisatoren en haar medewerkers, alsmede bestuursleden en officials niet aansprakelijk zal stellen voor enige schade, welke dan ook, die voor hem/haar in verband met deelneming aan de training en/of race mocht ontstaan'.
De deelnemers, die deze clausule niet ondertekenen worden niet tot de trainingen of de wedstrijd toegelaten.
Art. 17 WETTELIJKE AANSPRAKELIJKHEID
Noch de KNAF, noch het Bestuur van de Sectie Ovalracing, noch haar bestuursleden en/of officials, noch de medewerkers van en op het circuit, zijn tegenover de deelnemers en bestuurders, hun erven of rechtverkrijgenden en/of andere personen, aansprakelijk voor enige schade, welke dan ook, die uit of bij deelneming aan races van en onder auspiciën van de KNAF en/of gedurende de trainingen of oefendagen mochten ontstaan. Ten behoeve van de deelnemers, inschrijvers, bestuurders, eigenaren en inzittenden van automobielen, wordt een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering afgesloten, welke van kracht is gedurende de wedstrijdritten, eventueel daaraan voorafgaande beoordelingsronden, keuring, ravitaillering, training en selecties. Ten opzichte van een deelnemer, inschrijver, bestuurder, eigenaar of inzittende van een automobiel wordt ieder ander als derde beschouwd, echter met uitsluiting van een andere deelnemer, inschrijver, bestuurder, eigenaar of inzittende van een automobiel. W.A.-schade welke de deelnemers, inschrijvers, bestuurders, eigenaars of inzittenden van de deelnemende automobielen elkaar toebrengen, hetzij bestaande uit lichamelijk letsel, al dan niet de dood ten gevolge hebbende, hetzij bestaande uit materiële schade, is derhalve niet onder deze verzekering begrepen.
Indien elders een verzekering is gesloten, welke de hierboven bedoelde risico's geheel of gedeeltelijk dekt of zou dekken, indien deze verzekering NIET was gesloten, wordt onder deze verzekering slechts vergoeding verleend, voor zover de schade het bedrag te boven gaat, dat uit hoofde van de elders gesloten verzekering is uitgekeerd of zou zijn uitgekeerd, indien deze verzekering niet was afgesloten.
Zie overigens het Algemeen Reglement Aansprakelijkheidsverzekeringen.
Art. 18 TECHNISCHE KEURING
De deelnemende automobielen zullen, ter beoordeling of zij aan dit reglement en het Bijzonder Reglement voldoen, door een technische commissie op een nader aan te geven plaats worden gekeurd. Auto’s dienen na een crash tijdens een wedstrijddag opnieuw te worden aangeboden bij de TC voorafgaand aan de eerstvolgende start op dezelfde wedstrijddag. Noch de organisatoren, noch haar bestuurder en/of official, noch de medewerkers van en op het circuit, zijn verantwoordelijk voor enig in verband met deze keuring ontstaan gevolg. Daarenboven is de wedstrijdleiding gerechtigd na het beëindigen van de wedstrijd bij bepaalde, door haar aan te wijzen automobielen, ter controle een nakeuring te verrichten, waartoe de wagens ter beschikking van de commissie dienen te blijven. Het niet voldoen aan de aanwijzingen kan uitsluiting tengevolge hebben. Na goedkeuring kan een herkenningsteken aan de wagen worden bevestigd ten teken dat de wagen kan worden toegelaten. De organisatie is niet verplicht een brug of een ander hulpmiddel voor de TC te hebben, indien mogelijk wel gewenst. Iedere wedstrijdleiding heeft te allen tijde het recht om auto's na te keuren en dus na afloop van een wedstrijd vast te houden.
De wijze van keuren met betrekking tot de motor en/of het type en/of pk/kwh en/of uitlaatsysteem zal gebeuren alleen via informatie welke de TC kan verkrijgen via uitlaat documentatie die algemeen verkrijgbaar is op de Nederlandse markt van alleen de merken Bosal, USN en Walker.
Vermogensafwijkingen (in pk’s) zijn toelaatbaar tot max 10% vermogentoename of max 10% vermogenverlies op bovengenoemde gegevens.
Bij weigeren van de nakeuring en bij geconstateerde reglementaire technische afwijkingen kunnen sportcommissarissen/wedstrijdleiding de betreffende deelnemer uitsluiten. Tevens krijgt men 5 strafpunten voor de uitsluiting en dient men als extra straf op de eerstvolgende wedstrijddag in de 1e manche achteraan te starten. Indien men bij een tweede keer herkeuren in een seizoen nog een keer onreglementair bevonden wordt, worden alle behaalde punten in welk kampioenschap dan ook vervallen verklaard + krijgt men een startverbod in de betreffende klasse voor de rest van het seizoen en dient men eventueel de overige wedstrijden in een andere (wel passende) klasse te starten. De door een nakeuring ontstane kosten kunnen nimmer op de organisatie worden verhaald.
Art. 19 BRANDSTOF
De deelnemers mogen geen andere brandstof gebruiken dan de in Nederland verkrijgbare handelsbenzine of diesel voor personenauto's, zonder toevoeging. De wedstrijdleiding mag te allen tijde een onderzoek naar de brandstof instellen door een monster uit de tank te nemen. Tevens is de wedstrijdleiding gemachtigd om van een bepaalde auto de brandstof af te tappen en te laten vervangen door brandstof die door de organisatie is gekocht. Dit dient wel "verse" brandstof te zijn. De desbetreffende rijder dient de kosten van deze handeling te vergoeden.
Art. 20 START
De startopstelling wordt bepaald door een in het Bijzonder Reglement nader te vermelden regeling. Het startsein wordt gegeven door middel van een rood-wit-blauwe vlag en/of lichten. De start vindt plaats zodra de vlag wordt neergelaten, door lichten het startsein is gegeven en/of de startwagen de baan heeft verlaten. De afstand tussen de rijen moet tijdens en bij de start minimaal 5 meter bedragen. Iedere deelnemer dient na de start tot de eerste bocht zijn eigen startlijn te houden.
Art. 21 TE VROEG STARTEN
Een bestuurder, die vertrekt voordat het startsein wordt gegeven, zal éénmaal opnieuw mogen starten. Bij een tweede maal heeft diskwalificatie voor die heat tot gevolg.
Art. 22 DUUR DER WEDSTRIJD EN AANTAL RITTEN
Het aantal ronden en het aantal wedstrijden zal nader worden aangegeven in het Bijzonder Reglement.
Art. 23 KLASSEMENT
Een training- of wedstrijdrit is geëindigd zodra één deelnemer in deze rit het vastgestelde aantal ronden heeft afgelegd. Dit wordt door de wedstrijdleiding kenbaar gemaakt d.m.v. de zwart-wit geblokte vlag. De overige deelnemers zullen met dezelfde vlag worden afgevlagd, zodra zij de ingegane ronde hebben voltooid. In elke rit worden de deelnemers geklasseerd volgens hun positie en het aantal afgelegde ronden behalve wanneer men 2 ronden of meer is gelapt, want dan wordt men als niet gefinished beschouwd en krijgt men dus 0 punten. Na de finish moet het circuit worden verlaten volgens de aanwijzingen van de officials.
Art. 24 VOORTIJDIGE BEËINDIGING OF VERMINDERING VAN DE WEDSTRIJDEN
De wedstrijdleiding is gerechtigd onder buitengewone omstandigheden één of meerdere heats, manches/finales voortijdig te beëindigen of het aantal ronden te beperken. Zij kan bovendien het aantal heats, manches/finales verminderen, indien daartoe aanleiding bestaat.
Art. 25 VERLIES MET RECHT OP PUNTEN EN BELONING
Iedere deelnemer/bestuurder die in een manche een zwarte vlag krijgt, verliest hiermede zijn punten voor die manche. In de finale geeft dit uitsluiting van recht op de finale-punten en op een eventuele beloning. De wedstrijdleiding kan een deelnemer/bestuurder ook in een manche of in de finale voor de gehele dag diskwalificeren. Hij verliest dan alle punten van die wedstrijddag. Bovendien wordt een zwarte vlag per keer gestraft met vijf strafpunten. De strafpunten worden in mindering gebracht op het puntenklassement voor de dagwinnaar, het Nederlands Kampioenschap, clubkampioenschappen en eventuele andere kampioenschappen. Als extra maatregel dient de rijder/bestuurder na het krijgen van een zwarte vlag in de volgende manche(s) en/of finale op die wedstrijddag achteraan te starten.
Art. 26 UITSLAG
Het officiële klassement van de wedstrijd zal op nader te bepalen plaats en tijd uiterlijk 30 minuten na afloop van de wedstrijd moeten worden bekend gemaakt. Vanaf dit moment gaat de protesttermijn van 1/2 uur (protest tegen onregelmatigheid tijdens de wedstrijd, tegen een deelnemende auto of tegen de uitslag) in.
Art. 27 PROTESTREGELING
De protestregeling bij wedstrijden Ovalracing volgt geheel de protestregeling zoals die is vastgelegd in de 'Code Sportif International, hoofdstuk XII Reclamation protest'. Hieronder volgt een verkort uittreksel van hoofdstuk XII. De tekst zal echter nimmer doorslaggevend zijn bij het afwikkelen van protesten. Tevens zijn op de protesten van toepassing de regelingen van het College voor Autosport Rechtspraak van de KNAF.
Hoofdstuk XII
Protesten
171. Het recht van protest:
Het recht van protest ligt uitsluitend bij de inschrijver.
172 en 173. Het indienen van protest:
Het protest dient schriftelijk en vergezeld van het voor het desbetreffende jaar vastgestelde protestgeld en eventueel verdere protestkosten bij het wedstrijdsecretariaat te worden ingediend.
174. Protesttijd:
a. |
Protesten tegen inschrijver of bestuurder, of tegen de lengte van de wedstrijd moeten worden ingediend binnen twee uur na het sluiten van de officiële technische keuring. |
b. |
Protesten tegen een handicap en tegen de samenstelling van heats moeten geschieden tenminste één uur voor het begin van de eerste heat. |
c. |
Protesten tegen een besluit van de Technische Commissie moeten onmiddellijk na het vernemen van het besluit worden ingediend. |
d. |
Protesten tegen: |
1. |
een fout of onregelmatigheid begaan tijdens een wedstrijd |
2. |
de auto's |
3. |
de uitslag |
|
moeten worden ingediend binnen een half uur na de officiële publicatie van de uitslagen. |
e. |
Alle protesten zullen onmiddellijk door de Sportcommissarissen in behandeling worden genomen. |
175. Het horen van de partijen:
Alle partijen betrokken bij een protest zullen zo spoedig mogelijk na het indienen gehoord worden. Het meenemen van getuigen is dan toegestaan. De Sportcommissarissen dienen zich ervan te overtuigen dat de oproep hiertoe door alle betrokken personen is ontvangen. Ook indien de partijen of getuigen niet aanwezig zijn kan uitspraak worden gedaan.
176. Onontvankelijke protesten:
Protesten tegen beslissingen van finishrechters zijn niet ontvankelijk.
177. Einduitslag:
(zie art. 26 van het Algemeen Reglement Ovalracing).
178. Eindoordeel:
Alle partijen zijn gehouden aan het uiteindelijk uitgesproken oordeel, behoudens recht op beroep.
179. Afwijzing van protest:
Indien het protest ongegrond wordt verklaard, zal de protestsom geheel of gedeeltelijk aan de KNAF vervallen. Bovendien kan de KNAF aan de indiener van een protest, ingediend te kwader trouw, één of meer sancties opleggen. Voor mogelijkheden van beroep bij de KNAF tegen de beslissing van de Sportcommissarissen inzake protesten, wordt verwezen naar de Code Sportif International en naar de Regelingen van het College voor Autosport Rechtspraak van de KNAF.
Art. 28 RECLAME
Het voeren van reclame op de deelnemende automobielen is toegestaan met inachtneming van het gestelde in het Besluit inzake reclame op automobielen bij autosportwedstrijden van de KNAF.
Art. 29 BEKENDHEID MET REGLEMENTEN
Iedere inschrijver voor, deelnemer aan en iedere bestuurder in een race, georganiseerd onder auspiciën van de KNAF, erkent de Sportcommissarissen en het College voor Autosport Rechtspraak als enige sportiefrechterlijke instantie met uitsluiting van iedere andere rechterlijke instantie of arbitrage en onderwerpt zich onherroepelijk aan haar gezag, vastgelegd volgens de bepalingen omschreven in dit reglement benevens aan de alsnog met betrekking tot deze races vast te stellen voorschriften en/of Bijzonder Reglement.
Art. 30
In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist het Bestuur van de Sectie Ovalracing na ingewonnen advies van het KNAF-Bestuur.
BIJZONDER REGLEMENT OVALRACING
Art. 1 DEELNAME
Deelneming aan onder auspiciën van de KNAF georganiseerde ovalraces staat open voor deelnemers die in het bezit zijn van een Nederlandse licentie Ovalracing of een daarmede gelijkgestelde licentie.
Art. 2 AUTOMOBIELEN
Alle deelnemende automobielen moeten voldoen aan de veiligheidseisen, zoals die door de Sectie Ovalracing zijn omschreven, voor deelneming aan snelheidswedstrijden, inzoverre deze toepasbaar zijn in ovalracing.
De deelneming staat open voor gesloten ( Standaard-, Sport- en Superklasse) automobielen, waarvan het profiel nog herkenbaar moet zijn als het oorspronkelijke model en voor specials (auto's uit de autocross).
1. |
Het is verboden losse, d.w.z. niet deugdelijk bevestigde, artikelen tijdens de training, de manches of de finales in de auto te hebben. |
2. |
Een racekuipstoel is verplicht, die voldoende sterk moet zijn verankerd (zie Annex-J). |
3. |
Alle andere stoelen/banken moeten en mag de bekleding worden verwijderd. De bekleding mag alleen blijven zitten mits er een (FIA) voorgeschreven brandblusinstallatie in de auto zit. |
4. |
Iedere auto moet zijn uitgerust met een veiligheidsharnas, de zgn. 4-puntsgordel, met tenminste 3 bevestigingspunten aan de carrosserie. |
5. |
Twee hoofdstroomschakelaars dienen op een duidelijk zichtbare plaats te zijn gemonteerd, waarvan één in het passagiers- c.q. rijderscompartiment onder handbereik van de bestuurder en één aan de buitenzijde van de wagen, aan de bestuurderszijde onder de voorruit. De plaats van bediening moet duidelijk zijn aangegeven door middel van een blauwe driehoek waarin een gele bliksemschicht op een witte cirkelvormige ondergrond (bij witte auto's moet de witte cirkel een zwarte rand hebben). |
6. |
Elke auto moet zijn voorzien van twee rode remlichten. Het minimale verlichtingsvlak moet per achterlicht 60 cm2 zijn, met een lamp met een verlichtingssterkte van minimaal 15 Watt elk. Genoemde rode achterlichten moeten in plaats van de originele remlichten dienst doen en gemonteerd zijn aan de binnenzijde van de auto voor de eventuele achterruit en mogen niet worden afgedekt door een jaloezie o.i.d. Zij mogen niet hoger dan 1,50m (vanaf de grond gemeten) worden aangebracht. Beide remlichten dienen bij het indrukken van het rempedaal tegelijkertijd in werking te treden. |
7. |
Alle deelnemende wagens moeten zijn voorzien van een rolkooi zoals beschreven in de Annex J artikel 253 sub 8.1 t/m 8.5, zie ook tekeningen *253-1 t/m *253-15 van de Annex J. (Zie achterin dit ASJ), echter met aanvulling dat ook voor 2006 bij ovalracing nog de oude maten van 1993 gelden; nl. min. 38x2,5 of 40x2. |
8. |
Radiatoren, brandstoftanks en olietanks mogen niet in het bestuurderscompartiment worden geplaatst en dienen hiervan te zijn gescheiden door vuurbestendige schotten (b.v. stalen schermen). De stalen brandstoftank mag geen grotere inhoud hebben dan 20 liter en moet in Nederland verkrijgbare handelsbenzine of diesel voor personenauto's zonder toevoeging bevatten. FIA of andere erkend goedgekeurde tanks zijn ook toegestaan. Accu's dienen goed en stevig te zijn bevestigd en moeten zijn afgedekt door een geïsoleerd en lekvrij deksel. Tevens moet de pluspool zijn geïsoleerd. |
9. |
Elke auto dient te zijn voorzien van olie-opvangtanks van minimaal 0,5 liter, zodat er van de carterontluchting e.d. geen olie op de baan kan druppen. |
10. |
Elke auto (met voorruit) moet voorzien zijn van een goed werkende ruitewisser en sproei-installatie, die ook in extreme omstandigheden een voldoende zicht door de voorruit garandeert. Auto's mogen zowel voor de start als tijdens de wedstrijd géén beslagen ruiten hebben. De ruiten moeten zowel voor als achter als opzij, voor zowel de rijder als een collega-rijder, goed doorzichtig zijn (dus geen spoilers voor achterraam of donkergetinte ramen of een jaloezie monteren). |
11. |
Alle wagens dienen te zijn voorzien van een linker- en rechterbuitenspiegel, alsmede een binnenspiegel. |
12. |
Er mag geen benzine/diesel op de uitlaat kunnen lekken. Brandstofleidingen moeten zijn beschermd en minimaal 10 cm van de uitlaat zijn verwijderd. Remleidingen dienen eveneens te worden beschermd. De motorkap mag niet van ontvlambaar materiaal zijn. |
13. |
Elke carburateur moet een aparte veer hebben, die de gasklep sluit. |
14. |
Chroomstrips/sierlijsten, wieldoppen en sierringen moeten worden verwijderd. |
15. |
Bumpers (alleen originele bij het merk en type horend) zijn toegestaan. Ze dienen met de originele bevestigingen op de originele plaats bevestigd te zijn. Verstevigingen in welke vorm dan ook zijn niet toegestaan. |
16. |
Koplampen en zij- en achterlichten moeten worden verwijderd, waarbij de ontstane opening volledig moet zijn afgedekt. |
17. |
Claxon, snelheidsmeter en reservewiel zijn niet vereist. |
18. |
Geen scherpe uitsteeksels of randen binnen of buiten de wagen. |
19. |
Spijkerbanden en/of kettingen zijn niet toegestaan. |
20. |
Originele uitlaten mogen worden vervangen door een ander geluiddempsysteem (met uitzondering van de standaardklasse), met dien verstande dat de geluidssterkte niet boven de 90 dB(A) uitkomt. Voorafgaand aan de wedstrijd wordt er gemeten bij 4500 tpm. op een afstand van 0,5 meter, onder een hoek van 45 graden in het verlengde van de uitlaat. Hiervoor dienen alle aangeboden auto’s te zijn voorzien van een goed werkende en duidelijk afleesbare toerenteller. Tijdens de wedstrijd zal er vanaf het middenterrein gemeten worden bij de start/finish post en wel zo dat de auto's aan de overzijde van de baan gemeten gaan worden (afstand ongeveer 15 meter). Ook tijdens de wedstrijd mag geen enkele auto meer geluid produceren dan 90 dB(A). Bij geconstateerde overschrijding zal de betreffende deelnemer middels de zwarte vlag uit de wedstrijdmanche/finale worden gehaald, wat tevens een straf betekent van -5 wedstrijdpunten en tevens dient de deelnemer voor de rest van de dag achteraan starten. Bij herhaling op een wedstrijddag zal de betreffende rijder voor de rest van de dag worden uitgesloten van deelname en volgt een diskwalificatie voor de hele dag (-5 punten). |
21. |
Alle deelnemende auto's moeten zowel voor als achter zijn voorzien van sleepogen. |
22. |
De ramen mogen worden verwijderd. Indien men wel met ramen rijdt dan gelden de volgende restricties: |
a. |
De voorruit, de zijruiten en de achterruit moeten zijn vervaardigd van gelaagd glas (laminated) of hard plastic, zoals perspex (min. 6 mm) of lexan (min. 3 mm). De ramen moeten altijd helder doorzichtig zijn, zowel naar binnen, als naar buiten (dus er mag géén donker getint of spiegelend glas/plastic worden gebruikt. De wedstrijdleiding is echter gerechtigd een auto zonder ramen mee te laten rijden, maar dan dient in ieder geval de opening in het bestuurderszijraam te zijn afgeschermd met een "net". |
b. |
In de zijruiten en in de achterruit aangebrachte openingen zijn toegestaan, met dien verstande dat het maximale totaaloppervlak van de openingen per zij- of achteruit 80 cm2 bedraagt. De voorste zijruit aan de bestuurderszijde mag max. 5 cm geopend zijn. |
23. |
Op alle deelnemende wagens moeten 3 wedstrijd nummers zijn aangebracht, n.l. één op elk der voorportieren en één nummer op de bovenzijde (dak) of op de 'neus' van de wagen. Dit laatstgenoemde nummer dient zodanig te zijn bevestigd dat het vanaf de buitenzijde van de baan gemakkelijk en duidelijk leesbaar is. Voor de nummers moet een ruimte van minimaal 40 x 40 cm worden vrijgehouden; de minimale hoogte van de cijfers is 30 cm. Naast of onder het nummer dient een ruimte van 40 x 15 cm te worden vrijgehouden. De organisatoren hebben het recht om op deze ruimte reclame aan te brengen. Wanneer ondergrond en achtergrond dezelfde kleur hebben, dient een omranding te worden gemaakt voor een vlak van 40 x 40 cm in de voorgeschreven kleur van het cijfer, waarbinnen dan de cijfers worden geplakt. |
24. |
Massieve spoor- of wielverbreders zijn toegestaan met een maximale dikte van 2,5 cm. |
25. |
Spatbordverbreders zijn toegestaan. Zij zijn verplicht als de wielen buiten de contouren van de auto komen. (Uitgezonderd de Sprinterklasse 2000). |
26. |
De startmotor moet te allen tijde de motor kunnen starten. |
27. |
Tijdens de wedstrijd dienen alle deuren te zijn gesloten (bij 4 deurs auto's dienen de achterdeuren verankerd te zijn). Er moet tenminste 1 deur toegankelijk zijn voor de reddingsploeg. Deuren moeten behoorlijk gesloten kunnen zijn. |
28. |
Motorkappen en kofferdeksels moeten van een (extra) deugdelijke vergrendeling zijn voorzien, zodat automatisch opengaan tijdens de ritten absoluut onmogelijk is. |
29. |
Alle deelnemende auto's dienen voor de wedstrijd in een behoorlijke staat ter keuring bij de Technische Commissie te worden aangeboden. |
30. |
Uitlaten moeten, indien ze door het bestuurderscompartiment lopen, worden afgedekt i.v.m. verbrandingsgevaar rijder/reddingsploeg. |
31. |
De organisatie kan een deelnemer verplichten tot het aanbrengen van een houder voor een transponder t.b.v. het tijdwaarnemingssysteem op een bepaalde plaats binnen de carrosserie. |
32. |
Het niet voldoen aan bovenstaande kan met uitsluiting worden bestraft. |
Art. 3 KLASSE-INDELING
De sectie ovalracing behoudt zich het recht voor ook gedurende het lopende seizoen, speciale waarden (gewicht, wiel/bandenmaten, lucht toevoer beperkingen e.d.) voor bepaalde auto's, opnieuw vast te stellen, te veranderen of bepaalde technische veranderingen toe te staan, om gelijkschakeling van de kansen in het kampioenschap te waarborgen.
JUNIOREN 1000 CC STANDAARD ( LEEFTIJD 14 TOT EN MET 18 JAAR )
(Deze klasse trachten we in 2007 op te starten, maar er moeten natuurlijk wel voldoende deelnemers zijn. Dus graag eerst aanmelden bij de sectie ovalracing alvorens men overgaat tot het bouwen van een auto.)
Onder Junioren 1000 cc standaard wordt verstaan een klasse waarin auto's meerijden die normaal in serie in de EU op de markt zijn verschenen en aan de wettelijke EU bepalingen voldoen. Bijgehomologeerde delen en/of onderdelen zijn niet toegestaan. Alle niet speciaal in dit reglement genoemde onderdelen dienen standaard te zijn en onbewerkt te blijven. Alleen auto’s ouder dan 5 jaar zijn toegestaan.
LICENTIE. Voor jeugdigen vanaf 14 jaar tot 19 jaar is het mogelijk in aanmerking te kunnen komen voor een ovalracinglicentie.
Junioren moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:
1. |
Zij moeten een rijvaardigheidsproef afleggen; |
2. |
Zij moeten over voldoende reglementenkennis beschikken; |
3. |
Zij mogen een auto besturen waarvan de motor een maximale cilinderinhoud heeft van 1030 cc, |
Het bovenstaande wordt getoetst d.m.v. een proef van bekwaamheid, welke wordt afgenomen door personen welke hiervoor door de sectie Ovalracing worden aangesteld. Wanneer men de toets van bekwaamheid met goed gevolg heeft afgelegd ontvangt men een certificaat welk dan gelijktijdig met het licentieaanvraagformulier aan de KNAF moet worden gezonden. Hierna zal de licentie worden verstrekt.
In het jaar dat men 19 jaar wordt, mag men het seizoen in de juniorklasse afmaken.
INSCHRIJVING: Op het inschrijfbureau dienen zowel de rijder (junior) als ook de (beide) ouders de inschrijfkaart te ondertekenen.
1. |
De maximale cilinderinhoud mag niet meer dan 1030 cc bedragen. |
2. |
Originele motor MOET op de originele plaats aangebracht zijn met de originele bevestigingen. |
3. |
Het originele motornummer en versnellingsbaknummer moeten duidelijk zichtbaar zijn door omlijning met gele verf en mogen op geen enkele wijze zijn gewijzigd en/of worden verwijderd. |
4. |
Geen wagens met meer dan 4 cilinders. |
5. |
Wagens met meer dan 2 kleppen per cilinder zijn toegestaan. |
6. |
Geen wagens met turbo, compressor, blower of supercharging. |
7. |
Wagens met standaard carburateur(s) of standaard injectie toegestaan. |
8. |
Auto’s met mechanische-, elektronische- of vacuüm gestuurde nokkenasverstelling zijn NIET toegestaan. |
9. |
Alleen de standaard inch maat voor de velgen is toegestaan. |
10. |
Geen spoorverbreders en spatbordverbreders toegestaan. |
11. |
De auto mag deelnemen op zgn. standaard straatbanden, alleen toegestaan zijn banden van de merken, MICHELIN, VREDESTEIN, BRIDGESTONE EN FIRESTONE, de banden moeten allemaal zijn voozien van een zgn “E-keurmerk” en “Dotcodering”. Ook moeten ze een minimum profiel hebben van 2 mm zowel voor, tijdens als na de wedstrijd. Max. breedte 185 en banden lager dan de zgn. 60-serie zijn ook niet toegestaan. De hoogte en inchmaat van alle 4 de banden moet gelijk zijn. Coufferbanden zijn niet toegestaan. |
12. |
Het originele veersysteem dient gehandhaafd te blijven en ook als zodanig werken. Alleen originele schokdempers en veren zijn toegestaan, maar het merk is vrij. Schokbrekers en veren moeten wel bij een automaterialen zaak aantoonbaar in het normale leveringsprogramma zijn opgenomen (catalogus/website van bijvoorbeeld Jamex, Koni etc.) De auto moet een minimale veerweg hebben van 10 mm op de veer. Dit kan bij een keuring voor, tijdens of na de wedstrijd gecontroleerd worden. De wijze van keuren: inveren met minimaal 60 kg en gemeten tussen de schermrand en de grond. Alles met inachtneming van een bodemspeling welke niet minder mag zijn dan 10 cm. |
13. |
De wagen mag niet worden scheef gelegd. |
14. |
Stuuroverbrenging en -bediening, wielophanging en wiellocatie (reactiearmen, Panhardstaven e.d.) moeten standaard zijn en het gebruik van spoor of wielverbreders is niet toegestaan. Wel mag er een zgn. trekstang/stabilisator boven de motor langs gemonteerd worden tussen de veerpoten. |
15. |
Het remsysteem en oppervlak dient standaard te blijven. |
16. |
De bestuurdersstoel moet vervangen worden door een zgn. race-kuipstoel. |
17. |
Men mag het stuur door een sportstuur vervangen (niet van hout). |
18. |
Plaats accu is vrij, doch indien de accu is gemonteerd in het bestuurderscompartiment, dan dient de accu in een volledig afgesloten kunststof of metalen bak te zijn gemonteerd. |
19. |
Het aanbrengen van extra motorsteunen, stabilisatorstangen, trekstangen e.d. om de motor steviger aan de carrosserie cq het chassis te verbinden is niet toegestaan. |
20. |
Motor, differentieel en versnellingsbak dienen standaard te zijn, evenals de eindoverbrenging. |
21. |
Sperdifferentieel is niet toegestaan, in wat voor vorm dan ook. |
22. |
Er mogen geen grotere, andere of meerdere radiateurs worden aangebracht of te worden geplaatst op een andere plaats binnen de carrosserie en de manier waarop de ventilator wordt aangedreven dient standaard te zijn. |
23. |
De oliehuishouding van de motor dient standaard te zijn. |
24. |
Startmotor dient aanwezig te zijn en te allen tijde de motor kunnen starten. Dynamo moet werken en mag niet uitschakelbaar zijn. |
25. |
Vervangen of verwijderen van de luchtfilters en filterelement is verboden. |
26. |
Uitlaat en spruitstuk moeten standaard zijn, dus geen sportuitlaat/dempers monteren, (denk aan 90 dB(A)). De katalysator moet aanwezig zijn, maar mag zijn leeggehaald. |
27. |
Alle onderdelen die op of aan de motor zijn gemonteerd dienen standaard te zijn en te blijven en moeten hun oorspronkelijke functie behouden. Ze mogen niet door andere merken worden vervangen. |
28. |
Het hele motorblok dient standaard te zijn en te blijven, zowel inwendig als uitwendig (dus inclusief alle gemonteerde onderdelen) en het polijsten van enig onderdeel dan ook is verboden. |
29. |
Er mogen geen standaardonderdelen van de auto worden vervangen door lichtere delen of delen van een ander materiaal (polyester e.d.). Ook het verlichten/verwijderen van schroefbare delen en/of andere metalen delen aan de binnen- en/of aan de buitenkant van de auto zijn niet toegestaan. |
30. |
De auto mag op geen enkele manier (in welke vorm dan ook) verstevigd worden. Trekhaken moeten compleet zijn verwijderd. |
31. |
Alle niet met name genoemde onderdelen dienen standaard te zijn en te blijven. Let op art. 18 Alg. Reglement. |
STANDAARDKLASSE 1400
Onder Standaardklasse 1400 wordt verstaan een klasse waarin auto's meerijden die normaal in serie in de EU op de markt zijn verschenen en aan de wettelijke EU bepalingen voldoen. Bijgehomologeerde delen en/of onderdelen zijn niet toegestaan. Alle niet speciaal in dit reglement genoemde onderdelen dienen standaard te zijn en onbewerkt te blijven. Alleen auto’s ouder dan 5 jaar zijn toegestaan.
1. |
De minimale cilinderinhoud is 1100 cc en de maximale cilinderinhoud mag niet meer dan 1430 cc bedragen. |
2. |
Originele motor MOET op de originele plaats aangebracht zijn met de originele bevestigingen. |
3. |
Het originele motornummer en versnellingsbaknummer moeten duidelijk zichtbaar zijn door omlijning met gele verf en mogen op geen enkele wijze zijn gewijzigd en/of worden verwijderd. |
4. |
Geen wagens met meer dan 4 cilinders. |
5. |
Wagens met meer dan 2 kleppen per cilinder zijn toegestaan. |
6. |
Geen wagens met turbo, compressor, blower of supercharging. |
7. |
Wagens met standaard carburateur(s) of standaard injectie toegestaan. |
8. |
Auto’s met mechanische-, elektronische- of vacuüm gestuurde nokkenasverstelling zijn NIET toegestaan. |
9. |
Alleen de standaard inch maat voor de velgen is toegestaan. Breedte velgen max 6 J. |
10. |
Geen spoorverbreders en spatbordverbreders toegestaan. |
11. |
Auto mag deelnemen op zgn. standaard straatbanden, toegestaan zijn ook sportbanden/streetlegal banden . Maar de banden moeten allemaal zijn voorzien van een zgn “E-keurmerk” en “Dotcodering”. Ook moeten ze een minimum profiel hebben van 2 mm zowel voor, tijdens als na de wedstrijd. Max. breedte 185 en banden lager dan de zgn. 60-serie zijn ook niet toegestaan. De bandenbreedte op voor- en achteras mag verschillend zijn, maar per as moeten ze hetzelfde zijn. De hoogte en inchmaat moeten op alle 4 de banden gelijk zijn. |
12. |
Het originele veersysteem dient gehandhaafd te blijven en ook als zodanig werken. Alleen originele schokdempers en veren zijn toegestaan, maar het merk is vrij. Schokbrekers en veren moeten wel bij een automaterialen zaak aantoonbaar in het normale leveringsprogramma zijn opgenomen (catalogus/website van bijvoorbeeld Jamex, Koni etc.) De auto moet een minimale veerweg hebben van 10 mm op de veer. Dit kan bij een keuring voor, tijdens of na de wedstrijd gecontroleerd worden. De wijze van keuren: inveren met minimaal 60 kg en gemeten tussen de schermrand en de grond. Alles met inachtneming van een bodemspeling welke niet minder mag zijn dan 10 cm. |
13. |
De wagen mag niet worden scheef gelegd. |
14. |
Stuuroverbrenging en -bediening, wielophanging en wiellocatie (reactiearmen, Panhardstaven e.d.) moeten standaard zijn en het gebruik van spoor of wielverbreders is niet toegestaan. Wel mag er een zgn. trekstang/stabilisator boven de motor langs gemonteerd worden tussen de veerpoten. |
15. |
Het remsysteem en oppervlak dient standaard te blijven. |
16. |
De bestuurdersstoel moet vervangen worden door een zgn. race-kuipstoel. |
17. |
Men mag het stuur door een sportstuur vervangen (niet van hout). |
18. |
Plaats accu is vrij, doch indien de accu is gemonteerd in het bestuurderscompartiment, dan dient de accu in een volledig afgesloten kunststof of metalen bak te zijn gemonteerd. |
19. |
Het aanbrengen van extra motorsteunen, stabilisatorstangen, trekstangen e.d. om de motor steviger aan de carrosserie cq het chassis te verbinden is niet toegestaan. |
20. |
Motor, differentieel en versnellingsbak dienen standaard te zijn, evenals de eindoverbrenging. |
21. |
Sperdifferentieel is niet toegestaan, in wat voor vorm dan ook. |
22. |
Er mogen geen grotere, andere of meerdere radiateurs worden aangebracht of te worden geplaatst op een andere plaats binnen de carrosserie en de manier waarop de ventilator wordt aangedreven dient standaard te zijn. |
23. |
De oliehuishouding van de motor dient standaard te zijn. |
24. |
Startmotor dient aanwezig te zijn en te allen tijde de motor kunnen starten. Dynamo moet werken en mag niet uitschakelbaar zijn. |
25. |
Vervangen of verwijderen van de luchtfilters en filterelement is verboden. |
26. |
Uitlaat en spruitstuk moeten standaard zijn, dus geen sportuitlaat/dempers monteren, (denk aan 90 dB(A)). De katalysator moet aanwezig zijn, maar mag zijn leeggehaald. |
27. |
Alle onderdelen die op of aan de motor zijn gemonteerd dienen standaard te zijn en te blijven en moeten hun oorspronkelijke functie behouden. Ze mogen niet door andere merken worden vervangen. |
28. |
Het hele motorblok dient standaard te zijn en te blijven, zowel inwendig als uitwendig (dus inclusief alle gemonteerde onderdelen) en het polijsten van enig onderdeel dan ook is verboden. |
29. |
Er mogen geen standaardonderdelen van de auto worden vervangen door lichtere delen of delen van een ander materiaal (polyester e.d.). Ook het verlichten/verwijderen van schroefbare delen en/of andere metalen delen aan de binnen- en/of aan de buitenkant van de auto zijn niet toegestaan. |
30. |
Alle niet met name genoemde onderdelen dienen standaard te zijn en te blijven. Let op art. 18 Alg. Reglement. |
STANDAARDKLASSE 2000 8V
Onder Standaardklasse 2000 8V wordt verstaan een klasse waarin auto's meerijden die normaal in serie in de EU op de markt zijn verschenen en aan de wettelijke EU bepalingen voldoen. Bijgehomologeerde delen en/of onderdelen zijn niet toegestaan. Alle niet speciaal in dit reglement genoemde onderdelen dienen standaard te zijn en onbewerkt te blijven.
1. |
De maximale cilinderinhoud mag niet meer dan 2030 cc bedragen. |
2. |
Originele motor MOET op de originele plaats aangebracht zijn met de originele bevestigingen. |
3. |
Het originele motornummer en versnellingsbaknummer moeten duidelijk zichtbaar zijn door omlijning met gele verf en mogen op geen enkele wijze zijn gewijzigd en/of worden verwijderd. |
4. |
Geen wagens met meer dan 4 cilinders. |
5. |
Wagens met meer dan 2 kleppen per cilinder zijn NIET toegestaan. |
6. |
Geen wagens met turbo, compressor, blower of supercharging. |
7. |
Wagens met standaard injectie zijn toegestaan. |
8. |
Materiaal velgen is vrij. |
9. |
Velgen max breedte 7 J, Et is vrij. |
10. |
Spatbordverbreders indien nodig toegestaan. |
11. |
Auto mag alleen deelnemen op zgn. straatbanden, met een minimum profiel van 2 mm zowel voor, tijdens als na de wedstrijd. Max. breedte 195 en banden lager dan de zgn. 60 serie zijn ook niet toegestaan. Ook is het toegestaan om slicks te monteren, mits men zich houdt aan de max. velgbreedte van 7 J. |
12. |
Plaats accu is vrij, doch indien de accu is gemonteerd in het bestuurderscompartiment, dan dient de accu in een volledig afgesloten kunststof of metalen bak te zijn gemonteerd. |
13. |
Keuze schokbrekers en veren is vrij, mits het originele veersysteem gehandhaafd blijft en ook als zodanig werkt. Schroefbare veerpoten zijn toegestaan. |
14. |
De bestuurdersstoel moet vervangen worden door een zgn. race-kuipstoel. |
15. |
Het aanbrengen van extra motorsteunen, stabilisatorstangen, trekstangen e.d. om de motor steviger aan de carrosserie cq het chassis te verbinden is niet toegestaan. |
16. |
Men mag het stuur door een sportstuur vervangen (niet van hout). |
17. |
De wagen mag worden verlaagd maar beslist niet scheefgelegd. |
18. |
Motor, differentieel en versnellingsbak dienen standaard te zijn, evenals de eindoverbrenging. |
19. |
Sperdifferentieel is niet toegestaan, in wat voor vorm dan ook. |
20. |
Stuuroverbrenging en bediening, wielophanging en wiellokatie (reaktiearmen, Panhardstaven e.d.) moeten standaard zijn en het gebruik van spoor of wielverbreders is niet toegestaan. Wel mag er een zgn. trekstang/stabilisator boven de motor langs gemonteerd worden tussen de veerpoten. |
21. |
Het remsysteem mag worden verbeterd, maar het remoppervlak mag niet worden vergroot. |
22. |
Er mogen geen grotere, andere of meerdere radiateurs worden aangebracht of te worden geplaatst op een andere plaats binnen de carrosserie en de manier waarop de ventilator wordt aangedreven dient standaard te zijn. |
23. |
De oliehuishouding van de motor dient standaard te zijn. |
24. |
Uitlaatspruitstuk moet standaard zijn, voor de rest is het uitlaatsysteem vrij (denk aan 90 dB(A)). |
25. |
Luchtinlaat moet standaard zijn en het luchtfilter moet op de originele plaats met originele bevestigingen bevestigd zijn, maar het filter zelf mag worden vervangen door een zgn. KNN filter. |
26. |
Alle onderdelen die op of aan de motor zijn gemonteerd dienen standaard te zijn en te blijven en moeten hun oorspronkelijke functie behouden. Ze mogen niet door andere merken worden vervangen. |
27. |
Startmotor dient aanwezig te zijn en te allen tijde de motor kunnen starten. Dynamo moet werken en mag niet uitschakelbaar zijn. |
28. |
Er mogen geen grotere andere of meerdere carburateurs worden gemonteerd. |
29. |
Het hele motorblok dient standaard te zijn en te blijven, zowel inwendig als uitwendig (dus inclusief alle gemonteerde onderdelen) en het polijsten van enig onderdeel dan ook is verboden. |
30. |
Er mogen geen standaardonderdelen van de auto worden vervangen door lichtere delen of delen van een ander materiaal (polyester e.d.). |
31. |
Alleen de schroefbare onderdelen van de carrosserie mogen worden verlicht, doch ze mogen niet worden vervangen door andere en/of lichtere materialen. Dit om repareren te vergemakkelijken. De carrosserie op zichzelf mag niet worden verlicht door weghalen van blikwerk op welke manier dan ook. |
32. |
Als wordt geconstateerd dat de carrosserie in wat voor vorm is verlicht, dient de betreffende auto een strafgewicht van min. 15 kg meenemen, welke veilig is bevestigd, zichtbaar boven de achteras. De bestuurder van de wagen dient zelf voor dit gewicht te zorgen. Het gewicht dient demontabel te zijn voor een evt. weging bij de (her)keuring. |
33. |
Niet voldoen aan bovenstaand reglement, betekent toepassing van art. 18 van het algemeen reglement. |
STANDAARDKLASSE 2000 16V
Onder Standaardklasse 2000 16V wordt verstaan een klasse waarin auto's meerijden die normaal in serie in de EU op de markt zijn verschenen en aan de wettelijke EU bepalingen voldoen. Bijgehomologeerde delen en/of onderdelen zijn niet toegestaan. Alle niet speciaal in dit reglement genoemde onderdelen dienen standaard te zijn en onbewerkt te blijven.
1. |
De maximale cilinderinhoud mag niet meer dan 2030 cc bedragen. |
2. |
Originele motor MOET op de originele plaats aangebracht zijn met de originele bevestigingen. |
3. |
Het originele motornummer en versnellingsbaknummer moeten duidelijk zichtbaar zijn door omlijning met gele verf en mogen op geen enkele wijze zijn gewijzigd en/of worden verwijderd. |
4. |
Geen wagens met meer dan 4 cilinders. |
5. |
Wagens met MINDER dan 3 kleppen per cilinder zijn WEL toegestaan. |
6. |
Geen wagens met turbo, compressor, blower of supercharging. |
7. |
Wagens met standaard injectie zijn toegestaan. |
8. |
Materiaal velgen is vrij. |
9. |
Velgen max breedte 7 J, Et is vrij. |
10. |
Spatbordverbreders indien nodig toegestaan. |
11. |
Auto mag alleen deelnemen op zgn. straatbanden, met een minimum profiel van 2 mm zowel voor, tijdens als na de wedstrijd. Max. breedte 195 en banden lager dan de zgn. 60 serie zijn ook niet toegestaan. Ook is het toegestaan om slicks te monteren, mits men zich houdt aan de max. velgbreedte van 7 J. |
12. |
Plaats accu is vrij, doch indien de accu is gemonteerd in het bestuurderscompartiment, dan dient de accu in een volledig afgesloten kunststof of metalen bak te zijn gemonteerd. |
13. |
Keuze schokbrekers en veren is vrij, mits het originele veersysteem gehandhaafd blijft en ook als zodanig werkt. Schroefbare veerpoten zijn toegestaan. |
14. |
De bestuurdersstoel moet vervangen worden door een zgn. race-kuipstoel. |
15. |
Het aanbrengen van extra motorsteunen, stabilisatorstangen, trekstangen e.d. om de motor steviger aan de carrosserie cq het chassis te verbinden is niet toegestaan. |
16. |
Men mag het stuur door een sportstuur vervangen (niet van hout). |
17. |
De wagen mag worden verlaagd maar beslist niet scheefgelegd. |
18. |
Motor, differentieel en versnellingsbak dienen standaard te zijn, evenals de eindoverbrenging. |
19. |
Sperdifferentieel is niet toegestaan, in wat voor vorm dan ook. |
20. |
Stuuroverbrenging en bediening, wielophanging en wiellocatie (reactiearmen, Panhardstaven e.d.) moeten standaard zijn en het gebruik van spoor of wielverbreders is niet toegestaan. Wel mag er een zgn. trekstang/stabilisator boven de motor langs gemonteerd worden tussen de veerpoten. |
21. |
Het remsysteem mag worden verbeterd, maar het remoppervlak mag niet worden vergroot. |
22. |
Er mogen geen grotere, andere of meerdere radiateurs worden aangebracht of te worden geplaatst op een andere plaats binnen de carrosserie en de manier waarop de ventilator wordt aangedreven dient standaard te zijn. |
23. |
De oliehuishouding van de motor dient standaard te zijn. |
24. |
Uitlaatspruitstuk moet standaard zijn, voor de rest is het uitlaatsysteem vrij (denk aan 90 dB(A)). |
25. |
Luchtinlaat moet standaard zijn en het luchtfilter moet op de originele plaats met originele bevestigingen bevestigd zijn, maar het filter zelf mag worden vervangen door een zgn. KNN filter. |
26. |
Alle onderdelen die op of aan de motor zijn gemonteerd dienen standaard te zijn en te blijven en moeten hun oorspronkelijke functie behouden. Ze mogen niet door andere merken worden vervangen. |
27. |
Startmotor dient aanwezig te zijn en te allen tijde de motor kunnen starten. Dynamo moet werken en mag niet uitschakelbaar zijn. |
28. |
Er mogen geen grotere andere of meerdere carburateurs worden gemonteerd. |
29. |
Het hele motorblok dient standaard te zijn en te blijven, zowel inwendig als uitwendig (dus inclusief alle gemonteerde onderdelen) en het polijsten van enig onderdeel dan ook is verboden. |
30. |
Er mogen geen standaardonderdelen van de auto worden vervangen door lichtere delen of delen van een ander materiaal (polyester e.d.). |
31. |
Alleen de schroefbare onderdelen van de carrosserie mogen worden verlicht, doch ze mogen niet worden vervangen door andere en/of lichtere materialen. Dit om repareren te vergemakkelijken. De carrosserie op zichzelf mag niet worden verlicht door weghalen van blikwerk op welke manier dan ook. |
32. |
Als wordt geconstateerd dat de carrosserie in wat voor vorm is verlicht, dient de betreffende auto een strafgewicht van min. 15 kg meenemen, welke veilig is bevestigd, zichtbaar boven de achteras. De bestuurder van de wagen dient zelf voor dit gewicht te zorgen. Het gewicht dient demontabel te zijn voor een evt. weging bij de (her)keuring. |
33. |
Niet voldoen aan bovenstaand reglement, betekent toepassing van art. 18 van het algemeen reglement. |
SPORTKLASSE
Onder Sportklasse wordt verstaan een klasse waarin auto's meerijden die normaal in serie in de EU op de markt zijn verschenen en aan de wettelijke EU bepalingen voldoen. Bijgehomologeerde delen en/of onderdelen zijn niet toegestaan. Alle niet speciaal in dit reglement genoemde onderdelen dienen standaard te zijn en onbewerkt te blijven.
1. |
De maximale cilinderinhoud mag niet meer dan 2030 cc bedragen. |
2. |
Motorkeuze vrij, maar is wel merkgebonden aan carrosserie (dus geen Ford motor in VW Golf o.i.d.) en de motor dient op de originele motorsteunen (die bij de wagen horen) te zijn gemonteerd, |
3. |
Geen wagens met meer dan 4 cilinders. |
4. |
Wagens met meer dan 2 kleppen per cilinder zijn toegestaan. |
5. |
Geen wagens met turbo, compressor, blower of supercharging. |
6. |
Geen wagens met benzine-injectie. |
7. |
Inlaatspruitstuk is vrij. |
8. |
Carburateur (niet merkgebonden): toegestaan max. twee gaskleppen van 40 mm. elk. Iedere gasklep groter dan 40 mm. is dus niet toegestaan. |
9. |
Luchtfilter is vrij. |
10. |
Inwendige preparatie van de motor is vrij, doch uitwendig dient alles standaard te zijn. |
11. |
Een verstelbaar nokkenas tandwiel is toegestaan. |
12. |
Er mogen geen grotere, andere of meerdere radiateurs worden aangebracht of te worden geplaatst op een andere plaats binnen de carrosserie. De ventilator is vrij. |
13. |
De oliehuishouding van de motor dient standaard te zijn. |
14. |
Uitlaatspruitstuk is vrij (dus 4 in 1 uitlaatspruitstuk is toegestaan) en voor de rest is het uitlaatsysteem vrij (denk aan 90 dB(A)). |
15. |
Startmotor dient aanwezig te zijn en te allen tijde de motor kunnen starten. Dynamo moet werken en mag niet uitschakelbaar zijn. |
16. |
Alle onderdelen die op of aan de motor zijn gemonteerd, dienen van hetzelfde merk als de auto en de motor te zijn. |
17. |
Het aanbrengen van extra motorsteunen, stabilisatorstangen, trekstangen e.d. om de motor steviger aan de carrosserie cq het chassis te verbinden is toegestaan. |
18. |
Versnellingsbak is merkgebonden en dient te zijn samengesteld uit standaard onderdelen. |
19. |
Sperdifferentieel is niet toegestaan, in wat voor vorm dan ook. |
20. |
Breedte velgen max 7 J. Et is vrij. |
21. |
Materiaal velgen is vrij. |
22. |
Auto mag alleen deelnemen op zgn. straatbanden, met een minimum profiel van 2 mm zowel voor, tijdens als na de wedstrijd. Max. breedte 195 en banden lager dan de zgn. 60 serie zijn ook niet toegestaan. Ook is het toegestaan om slicks te monteren, mits men zich houdt aan de max. velgbreedte van 7 J. |
23. |
Spoorverbreders zijn toegestaan met een max. van 2,5 cm. |
24. |
Spatbordverbreders indien nodig toegestaan. |
25. |
Keuze schokdempers en veren is vrij. |
26. |
De wagen mag worden verlaagd. |
27. |
Er mag een zgn. trekstang/stabilisator boven en ook onder de motor langs gemonteerd worden tussen de veerpoten. |
28. |
De bestuurdersstoel moet vervangen worden door een zgn. race-kuipstoel. |
29. |
Men mag het stuur door een sportstuur vervangen (niet van hout). |
30. |
Het remsysteem mag worden verbeterd, maar is merkgebonden aan de auto. |
31. |
Plaats accu is vrij, doch indien de accu is gemonteerd in het bestuurderscompartiment, dan dient de accu in een volledig afgesloten kunststof of metalen bak te zijn gemonteerd. |
32. |
Er mogen geen standaardonderdelen van de auto worden vervangen door lichtere delen of delen van een ander materiaal (polyester e.d.). |
33. |
Alleen de schroefbare onderdelen van de carrosserie mogen worden verlicht, doch ze mogen niet worden vervangen door andere en/of lichtere materialen. Dit om repareren te vergemakkelijken. De carrosserie op zichzelf mag niet worden verlicht door weghalen van blikwerk op welke manier dan ook. |
34. |
Als wordt geconstateerd dat de carrosserie in wat voor vorm is verlicht, dient de betreffende auto een strafgewicht van min. 15 kg meenemen, welke veilig is bevestigd, zichtbaar boven de achteras. De bestuurder van de wagen dient zelf voor dit gewicht te zorgen. Het gewicht dient demontabel te zijn voor een evt. weging bij de (her)keuring. |
35. |
Niet voldoen aan bovenstaand reglement, betekent toepassing van art. 18 van het algemeen reglement. |
SUPERKLASSE
Onder Superklasse wordt verstaan een klasse waarin auto's meerijden die normaal in serie in de EU op de markt zijn verschenen en aan de wettelijke EU bepalingen voldoen.
1. |
Max. cilinderinhoud is 2900cc. |
2. |
Geen 4-wheel aandrijving. |
3. |
Plaats en merk motor is vrij (behalve in het bestuurderscompartiment). |
4. |
De motor voorin geplaatst, dan mag kleppendeksel niet verder terugliggen dan het hart van de onderrand van de voorruit. (geldt niet voor dwarsgeplaatste motoren). |
5. |
De rijder moet aan één zijde van de middenlijn van het voertuig zitten. |
6. |
Geen wagens met meer dan 6 cilinders. |
7. |
Wagens met meer dan 2 kleppen per cilinder zijn toegestaan. |
8. |
Bij benzine motoren zijn geen wagens toegestaan met turbo, compressor, blower of supercharging. Bij dieselmotoren is drukvulling d.m.v. turbo, compressor en/of blower wel toegestaan. |
9. |
Wagens met injectie zijn toegestaan, het inlaatsysteem t/m het inlaatspruitstuk is verder vrij. |
10. |
Er mogen grotere andere of meerdere carburateurs worden gemonteerd, ook mag een injectiesysteem worden vervangen door een of meerdere carburateurs. |
11. |
Uitsluitend auto’s gebaseerd op een standaard stalen productie carrosserie met een voorruitopening van originele afmetingen op de originele plaats. |
12. |
Het silhouet van de auto moet gehandhaafd blijven. |
13. |
Breedte velgen is vrij. |
14. |
Materiaal velgen is vrij. |
15. |
Banden vrij. |
16. |
Banden mogen niet buiten het breedste deel van de spatbordrand steken. |
17. |
Spoorverbreders zijn toegestaan, maar de band mag niet buiten het breedste deel van de spatbordrand steken. |
18. |
Spatbordverbreding vrij. |
19. |
De wagen mag worden verlaagd. |
20. |
De bestuurdersstoel moet vervangen worden door een zgn. race-kuipstoel. |
21. |
Het aanbrengen van extra motorsteunen, stabilisatorstangen, trekstangen e.d. om de motor steviger aan de carrosserie cq het chassis te verbinden is toegestaan. |
22. |
Men mag het stuur door een sportstuur vervangen (niet van hout). |
23. |
Sperdifferentieel is toegestaan. |
24. |
Het systeem van stuurinrichting, wielophanging, draagarm en as, schokdemper en veer, fusee en wielnaaf vrij. Ook mag er een zgn. trekstang/stabilisator boven de motor langs gemonteerd worden tussen de veerpoten. |
25. |
Het remsysteem mag worden verbeterd. |
26. |
Er mogen grotere, andere of meerdere radiateurs worden aangebracht. Ze mogen echter niet in het bestuurders- compartiment worden geplaatst. |
27. |
Plaats accu is vrij, doch indien de accu is gemonteerd in het bestuurderscompartiment, dan dient de accu in een volledig afgesloten kunststof of metalen bak te zijn gemonteerd. |
28. |
De oliehuishouding van de motor is vrij. Dry-sump en oliekoelers vrij. |
29. |
Het uitlaatsysteem is geheel vrij (incl. het uitlaatspruitstuk). Denk aan 90dB(A). |
30. |
Vervangen of verwijderen van de luchtfilters en filterelement is toegestaan. |
31. |
Startmotor dient aanwezig te zijn en te allen tijde de motor kunnen starten. |
32. |
Front, achterpaneel, spatborden, deuren, zijpanelen, motorkap, kofferdeksel en dak mogen worden vervangen door kunststof delen. De vorm, het model en het silhouet van de auto moeten op het origineel model blijven lijken. Spoilers zijn toegestaan. |
33. |
Bij voldoende deelname van dieselwagens, zullen de dieselwagens in een aparte klasse rijden onder dit reglement. |
SPRINTERKLASSE 2000
1. |
Chassis auto is vrij. |
2. |
Geen maximale cilinderinhoud. |
3. |
De auto hoeft geen gelijkenis te vertonen met een in serie vervaardigde auto. |
4. |
De instap-opening aan beide zijden moet een afmeting hebben van 45 cm. hoog en 75 cm. breed. De hoogte van het bestuurders¬compartiment moet zodanig zijn dat de ruimte tussen de helm van de bestuurder en het dak minimaal 5 cm is. De breedte onder minimaal 80 cm en boven minimaal 50 cm. De lengte van het dak moet minimaal 75 cm zijn. Het geheel moet zijn vervaardigd van dikwandig buis met een minimale doorsnede van 38 mm en voorzien van voldoende dwarsverbindingsbuizen. Vanaf de achterzijde van de wagen moeten tenminste 2 verbindingsbuizen naar het hoogste punt van het dak lopen. Alle constructies ter beveiliging en afscherming dienen van ronde buis te worden vervaardigd van min. 28 tot 33 mm buis met een afrondingsstraal van minimaal 10 cm. De instapopening aan twee zijden moet voorzien zijn van gaasafscherming met max. openingen van 4 cm. Deze constructie moet zowel van binnen als van buiten uit bediend kunnen worden. De afscherming tussen bestuurderscompartiment, radiator en motor moet geheel afgesloten zijn. |
5. |
De bestuurdersstoel moet vervangen worden door een zgn. race-kuipstoel. |
6. |
banden- en velgkeus zijn geheel vrij. |
7. |
Spoorbreedte vrij. |
8. |
Veerweg vrij. |
9. |
Minimale wagenhoogte dient 5 cm te zijn, gemeten op het laagste punt onder de auto. |
SPRINTERKLASSE 2000 4WD
1. |
Chassis auto is vrij |
2. |
Geen maximale cilinderinhoud. |
3. |
De auto hoeft geen gelijkenis te vertonen met een in serie vervaardigde auto. |
4. |
De instap-opening aan beide zijden moet een afmeting hebben van 45 cm. hoog en 75 cm. breed. De hoogte van het bestuurderscompartiment moet zodanig zijn dat de ruimte tussen de helm van de bestuurder en het dak minimaal 5 cm is. De breedte onder minimaal 80 cm en boven minimaal 50 cm. De lengte van het dak moet minimaal 75 cm zijn. Het geheel moet zijn vervaardigd van dikwandig buis met een minimale doorsnede van 38 mm en voorzien van voldoende dwarsverbindingsbuizen. Vanaf de achterzijde van de wagen moeten tenminste 2 verbindingsbuizen naar het hoogste punt van het dak lopen. Alle constructies ter beveiliging en afscherming dienen van ronde buis te worden vervaardigd van min. 28 tot 33 mm buis met een afrondingsstraal van minimaal 10 cm. De instapopening aan twee zijden moet voorzien zijn van gaasafscherming met max. openingen van 4 cm. Deze constructie moet zowel van binnen als van buiten uit bediend kunnen worden. De afscherming tussen bestuurderscompartiment, radiator en motor moet geheel afgesloten zijn. |
5. |
De bestuurdersstoel moet vervangen worden door een zgn. race-kuipstoel. |
6. |
banden- en velgkeus zijn geheel vrij. |
7. |
Spoorbreedte vrij. |
8. |
Veerweg vrij. |
9. |
Minimale wagenhoogte dient 5 cm te zijn, gemeten op het laagste punt onder de auto. |
10. |
Vierwielaandrijving is toegestaan. |
CROSS-VRIJE-STANDAARDKLASSE
1. |
Auto’s toegestaan met max 5 cilinders, geen turbo, geen 4 x 4, geen cc beperking. |
2. |
Merk van motor en bak moeten bij het merk van de carrosserie horen (VW Golf met Ford motor/bak mag dus niet). |
3. |
Duidelijk door organisatie toe te wijzen nummer op het dak. Bord min. 30 x 30 waarop cijfers min. 25 cm. groot of cijfer (30cm) op deur (40x40). Zwarte cijfers op witte ondergrond |
4. |
Geluid max. 90 dBa (gemeten onder hoek van 45 o, 4500 tpm., 50 cm achter uitlaat). |
5. |
Banden zijn vrij, dus slicks zijn toegestaan, velgbreedte vrij. |
6. |
Veiligheidskooi gebouwd volgens Knaf-boek, goed gelast (helemaal rond) met hoekjes erin gelast, buisdikte min. 38 x 2,5. |
7. |
Minimaal 4-punts gordel verplicht. |
8. |
Goedgekeurde helm, brandbestendige kleding en ook handschoenen verplicht. |
9. |
De bestuurdersstoel moet vervangen worden door een zgn. race-kuipstoel, met buis achterlangs. |
10. |
Geen scherpe delen aan of binnen de carrosserie. |
11. |
Goede afscherming accu, radiateur en uitlaat als deze door het bestuurderscompartiment lopen. |
12. |
Goede tank met goed sluitende dop, max.20 L. (“bromfietstank” niet meer toegestaan). |
13. |
2 remlichten verplicht. |
14. |
Bodem auto dient tot aan de achteras geheel gesloten te zijn. |
15. |
Radiateur mag niet gevuld zijn met koelvloeistof, maar met gewoon water. |
16. |
Raceauto dient in het rennerskwartier geparkeerd te staan op een vloeistofdicht zeil, waardoor er geen olie/benzine o.i.d. in de bodem kan lekken. De rijder dient ervoor te zorgen dat gemorste vloeistoffen goed worden verwijderd en meegenomen naar huis. |
17. |
Licht hinderen/duwen voor of in de bocht is toegestaan, doch men mag niet voluit voor/in bocht afremmen op voorganger. |
18. |
Duwen/hinderen op rechte stukken is streng verboden. |
REGLEMENTEN CROSS-1600 KLASSE
1. |
Auto’s toegestaan met max 1600 cc, geen turbo, geen 4 x 4. |
2. |
Merk van motor en bak moeten bij het merk van de carrosserie horen (VW Golf met Ford motor/bak mag dus niet). |
3. |
Duidelijk door organisatie toe te wijzen nummer op het dak. Bord min. 30 x 30 waarop cijfers min. 25 cm groot, of cijfer (30cm) op deur (40x40). Zwarte cijfers op witte ondergrond |
4. |
Geluid max. 90 dBa (gemeten onder hoek van 45 o, 4500 tpm., 50 cm achter uitlaat). |
5. |
Velgen maximale breedte 7J. ET is vrij. |
6. |
Auto mag deelnemen op zgn. standaard straatbanden, met een minimum profiel van 2 mm zowel voor, tijdens als na de wedstrijd. max. breedte 195 en banden lager dan de zgn. 60-serie zijn ook niet toegestaan. Ook is het toegestaan om slicks te monteren mits men zich aan de max. velgbreedte van 7 J houdt. |
7. |
Veiligheidskooi gebouwd volgens Knaf-boek, goed gelast (helemaal rond) met hoekjes erin gelast, buisdikte min. 38 x 2,5. |
8. |
Minimaal 4-punts gordel verplicht. |
9. |
Goedgekeurde helm, brandbestendige kleding en ook handschoenen verplicht. |
10. |
De bestuurdersstoel moet vervangen worden door een zgn. race-kuipstoel, met buis achterlangs |
11. |
Geen scherpe delen aan of binnen de carrosserie. |
12. |
Goede afscherming accu, radiateur en uitlaat als deze door het bestuurderscompartiment lopen. |
13. |
Goede tank met goed sluitende dop, max. 20 L. (“bromfietstank” niet meer toegestaan). |
14. |
2 remlichten verplicht. |
15. |
Bodem auto dient tot aan de achteras geheel gesloten te zijn. |
16. |
Radiateur mag niet gevuld zijn met koelvloeistof, maar met gewoon water. |
17. |
Raceauto dient in het rennerskwartier geparkeerd te staan op een vloeistofdicht zeil, waardoor er geen olie/benzine o.i.d. in de bodem kan lekken. De rijder dient ervoor te zorgen dat gemorste vloeistoffen goed worden verwijderd en meegenomen naar huis. |
18. |
Licht hinderen/duwen voor of in de bocht is toegestaan, doch men mag niet voluit voor/in bocht afremmen op voorganger. |
19. |
Duwen/hinderen op rechte stukken is streng verboden. |
Art. 4 VLAGSIGNALEN
Zie Reglement Vlagsignalen.
Art. 5 WEDSTRIJDNUMMERS
Ingevolge het bepaalde in artikel 2 sub 22 dienen op alle deelnemende wagens drie wedstrijdnummers te zijn aangebracht. Deze nummers hebben de volgende ondergrond:
Standaardklasse 1400 |
- lichtgroen |
- cijfers zwart |
Sportklasse |
- geel |
- cijfers zwart |
Standaardklasse 2000 8V |
- zwart |
- cijfers wit |
Standaardklasse 2000 16V |
- wit |
- cijfers zwart |
Sprinterklasse 2000 2 WD |
- rood |
- cijfers wit |
Sprinterklasse 2000 4 WD |
- wit |
- cijfers rood |
Superklasse |
- oranje |
- cijfers zwart |
Cross vrije standaard |
- cijfer zwart (25cm) op wit bord (30x30) op het dak of cijfer zwart (30cm) op wit vlak (40x40) op de deur |
Cross standaard 1600 |
- cijfer zwart (25cm) op wit bord (30x30) op het dak of cijfer zwart (30cm) op wit vlak (40x40) op de deur |
Juniorklasse |
- zwart |
- cijfers geel. |
Wanneer ondergrond en achtergrond dezelfde kleur hebben, dient een omranding te worden gemaakt voor een vlak van 40 x 40 cm in de voorgeschreven kleur van het cijfer, waarbinnen dan de cijfers worden geplakt.
De kampioen van Nederland is verplicht in zijn klasse met zijn wedstrijdnummer op een rood-wit-blauwe ondergrond te rijden. De nr 1 in een klasse is alleen voorbehouden aan de Nederlandse Kampioen. Deelnemers behouden steeds hun startnummer van het voorgaande jaar, nieuwe deelnemers krijgen een nummer toegewezen.
Art. 6 STARTOPSTELLING NK EN ANDERE WEDSTRIJDEN
1. |
Aan de hand van de NK-stand van het vorig jaar wordt de startopstelling van de eerste wedstrijd in het huidige jaar van de 1e manche bepaald. De 2e manche naar aanleiding van het resultaat in de 1e manche, de 3e manche volgens resultaat 1e en 2e manche. Het totaal resultaat van de verreden manches van die dag is bepalend voor de startopstelling in de finale. In geval dat meerdere deelnemers in een klasse met een gelijk aantal punten zich hebben geplaatst en het maximum aantal deelnemers voor de finale wordt overschreden, dan volgens art. 7.6. |
2. |
Bij alle daarna komende wedstrijden de 1e manche naar de dan geldende NK-stand. Vervolgens weer hetzelfde als onder a, met dien verstande dat als men twee of meer wedstrijden (gerekend vanaf het begin van het seizoen) heeft gemist, dan dient men in de eerste manche achteraan te starten. Voor clubwedstrijden naar de stand van die club vorig jaar, vervolgens zoals onder a. en b. In andere gevallen is de organisatie voor de 1e manche vrij, vervolgens voor de 2e, 3e manche en finale zoals onder a. en b. gesteld. Startopstelling:
1 |
2 |
3 |
6 |
5 |
4 |
9 |
8 |
7 |
12 |
1 |
10 |
15 |
14 |
13 |
|
1 = slechtste stand NK of vorige manches
15 = beste stand NK of vorige manches
Deze startopstelling geldt indien linksom wordt gereden. Indien een manche is onderverdeeld in 2, 3 of meer series, dan starten de 2, 3 of meer deelnemers met het beste resultaat ieder in één der series links achteraan, de 2, 3 of meer deelnemers met de slechtste resultaten ieder in één der series links vooraan.
Art. 7 DE WEDSTRIJD
1. |
Per klasse worden maximaal 3 manches over maximaal 15 ronden verreden. Afhankelijk van het volgens de baanlicentie toegestane aantal mogen er telkens maximaal 20 aan de start verschijnen. De finales worden met maximaal 15 deelnemers verreden over maximaal 15 ronden (het aantal deelnemers plus 2 ronden). In de manches worden er net zoveel ronden verreden als er in de desbetreffende heat, automobielen aan de start verschijnen, + 2 met een minimum van 10 en een maximum van 15 ronden. |
2. |
Het aantal ronden kan in verband met het weer, de invallende duisternis, het aantal deelnemers of welke reden dan ook door de wedstrijdleiding worden ingekort. |
3. |
Puntenverdeling per serie van de manches:
1e aankomende |
12 punten |
2e aankomende |
11 punten |
3e aankomende |
10 punten |
4e aankomende |
9 punten |
5e aankomende |
8 punten |
6e aankomende |
7 punten |
7e aankomende |
6 punten |
8e aankomende |
5 punten |
9e aankomende |
4 punten |
10e aankomende |
3 punten |
11e aankomende |
2 punten |
12e t/m 15e aankomende |
1 punt |
Uitvallers |
0 punten |
Niet starten |
0 punten |
2 ronden gelapt |
0 punten |
Zwarte vlag |
5 strafpunten (zie ook Alg. Regl. art. 25). |
|
4. |
Na de derde manche worden de behaalde punten opgeteld; aan de hand hiervan wordt de startopstelling van de finale bepaald. Deze plaatsbepaling geschiedt volgens het principe dat de deelnemers met de meeste totaalpunten links achteraan en de deelnemers met de minste totaalpunten links vooraan staan (zie artikel 6.2.). Indien de 2e en 3e manches zijn onderverdeeld in 2, 3 of meer series, dan starten de 2, 3 of meer deelnemers met de meeste punten ieder in een der series links achteraan, de 2, 3 of meer deelnemers met de minste punten in een der series links vooraan (zie artikel 6.2.). |
5. |
De 15 deelnemers, die na de 3 manches de meeste punten behaald hebben, starten in de finale. |
6. |
In gevallen van ex aequo geven de plaatsen van binnenkomst van de 3e manche, 2e manche, 1e manche, de doorslag. Is er daarna nog geen beslissing, dan beslist het lot. |
7. |
De deelnemers die na de 3 manches als 16e, 17e en 18e op de lijst voorkomen, zijn respectievelijk 1e, 2e en 3e reserve. Deze reserves dienen op eerste oproep van de wedstrijdleiding hun plaats in de startopstelling van de finale te kunnen innemen. Zij dienen zich wel alvast op te stellen in de sluis naar de baan en starten te allen tijde achteraan. |
8. |
In geval van een valse of een onjuiste start, of om andere redenen waarvoor een herstart wordt gegeven, moeten de deelnemers rustig rijdend over de baan naar het startpunt terug rijden. Onder een valse start of een onjuiste start wordt een start verstaan waarbij de wagens voor het officieel gegeven startsignaal vertrekken en/of een start waarbij de wagens zich op het moment van de start niet op de juiste startpositie bevinden. Tevens zal er een herstart worden gegeven wanneer er in de eerste bocht nadat de start is vrijgegeven, er tussen baanpost 1 en baanpost 2 een zgn “crash” plaatsvindt waarbij twee of meer auto’s zijn betrokken. |
9. |
Het is ten strengste verboden de baan in een andere dan de voorgeschreven richting te berijden. Het niet voldoen aan deze bepaling leidt onherroepelijk tot uitsluiting. Uitgezonderd zijn de afsleepwagens, brandweer, ziekenauto en eventueel andere dienstverlenende auto's. Echter alleen wanneer de wedstrijd stil ligt. |
10. |
Iedere rijder heeft het recht zijn lijn te volgen bij het rijden door bochten, tenzij bij het bereiken van een bocht een andere rijder er in is geslaagd de betreffende rijder reeds zodanig te passeren, dat de achterwielen van de inhalende auto op gelijke hoogte met de voorwielen van de ingehaalde auto zijn, in welk geval de inhalende rijder voorrang heeft. Het is op straffe van uitsluiting verboden andere rijders in de bocht te hinderen, althans een normale doorgang te verhinderen. Men dient dus een eenmaal gekozen ideale lijn in de bocht wel te blijven houden. M.a.w. als men kiest voor binnen, dan mag men niet te hoog uitkomen bij het uitkomen van de bocht. Snijdt men een bocht hoog aan, dan dient men ook buiten te blijven, of er moet natuurlijk geen andere auto in de buurt zijn. |
11. |
Wagens mogen de baan alleen op vastgestelde plaatsen oprijden en/of verlaten, behalve in geval van nood. |
12. |
Het opzettelijk raken of hinderen van een andere deelnemende wagen is verboden en wordt bestraft met uitsluiting. |
13. |
Degenen die, wegens een defect aan de wagen of een andere willekeurige oorzaak, niet kunnen starten in de manche of finale dienen dit terstond aan de wedstrijdleiding mede te delen. Bij niet starten in een manche, zonder dat dit gemeld is wordt de desbetreffende rijder automatisch niet weer opgesteld in de volgende manches/finale of hij/zij moet zich weer opnieuw gemeld hebben voor deelname bij de jury. Indien een rijder zich niet opnieuw tijdig heeft aangemeld om te starten en toch aan de start verschijnt, dan dient men achteraan te starten. |
14. |
De organisator dient voor elke manche de startopstelling, voor de finale de puntenstand en de startopstelling te publiceren. |
15. |
De prijzen dienen door de organisator in het aanvullend reglement te worden vermeld. |
16. |
De wedstrijdleiding dient in het Aanvullend Reglement te worden vermeld. |
17. |
Bij een ex aequo in het dagklassementtotaal geven de plaatsen van aankomst in de finale, manche 3, manche 2, manche 1 de doorslag. Is er dan nog geen beslissing, dan beslist het lot. |
Art. 8 EXTRA WEDSTRIJDEN
Als afsluiting van elke wedstrijddag kan een zogenaamde 'Sterrenfinale', 'Runners Up-Cup' e.d. worden georganiseerd. De bijzonderheden dienen door de organisator in het Aanvullend Reglement te worden vermeld.
Art. 9 GEBRUIK SLICKS
De wedstrijdleiding heeft het recht het rijden op z.g. 'slicks' te verbieden, bijvoorbeeld bij slechte weersomstandigheden.
Art. 10 GELD- EN EREPRIJZEN VOOR NK-WEDSTRIJDEN
De geld- en ereprijzen zijn vrij per circuit, zowel voor club als voor NK-wedstrijden. Wel dienen ze in een Bijzonder Wedstrijdreglement te worden vermeld, welke dan per circuit vroegtijdig aan de rijders bekend gemaakt dient te worden.
Art. 11 SLOTBEPALING
Bij de interpretatie van de reglementen en in alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslissen de sportcommissarissen in overleg met de wedstrijdleiding. Indien er geen sportcommissarissen aanwezig zijn, beslist de wedstrijdleiding. Zolang de ovalracewedstrijden niet internationaal erkend zijn, behoeven de reglementen van de FIA Annexe 'J' niet toegepast te worden. Indien nodig wordt voor de gastenklasses in een eigen Bijzonder Reglement voorzien.
REGLEMENT NEDERLANDS KAMPIOENSCHAP OVALRACING
Art. 1
Het Nederlands Kampioenschap Ovalracing worden gehouden in elk der volgende klassen: Standaardklasse 1400, Standaardklasse 2000 8V, Standaardklasse 2000 16V, Sportklasse, Superklasse, de Cross-klasse 1600, de Cross vrije standaardklasse, de Sprinterklasse 2000 2WD/ Sprinterklasse 2000 4WD, de Juniorenklasse (onder voorbehoud van voldoende deelnemers). Er geldt voor elke klasse echter één beperking: Het kampioenschap dient per klasse minimaal 4 wedstrijden te omvatten en bij alle wedstrijden dient het startveld per klasse uit minimaal 7 deelnemers te bestaan.
Art. 2
Voor kampioenschapspunten komen uitsluitend bestuurders, die in het bezit zijn van een geldige Nederlandse licentie ovalracing in aanmerking.
Art. 3
Voor het kampioenschap zullen uitsluitend de wedstrijden meetellen, die door het Bestuur van de Sectie Ovalracing zijn aangewezen en zijn goedgekeurd door het KNAF-Bestuur.
Art. 4
1. |
In iedere klasse zullen per wedstrijd aan alle deelnemers, per manche en per finale kampioenschapspunten worden toegekend. Daarbij wordt de z.g. 'sterren-finale' buiten beschouwing gelaten.
|
2. |
Puntenverdeling per manche en finale:
1e aankomende |
12 punten |
2e aankomende |
11 punten |
3e aankomende |
10 punten |
4e aankomende |
9 punten |
5e aankomende |
8 punten |
6e aankomende |
7 punten |
7e aankomende |
6 punten |
8e aankomende |
5 punten |
9e aankomende |
4 punten |
10e aankomende |
3 punten |
11e aankomende |
2 punten |
12e aankomende |
1 punt |
13e aankomende |
1 punt |
14e aankomende |
1 punt |
15e aankomende |
1 punt |
Uitvallers |
0 punten |
Niet starten |
0 punten |
2 ronden gelapt |
0 punten |
Zwarte vlag |
5 strafpunten (zie art. 25 Algemeen Reglement). |
|
Art. 5
Per wedstrijd welke meetelt voor het Nederlands Kampioenschap worden de punten, welke de deelnemers verdiend hebben in de manches (zie Bijzonder Reglement art. 7.3.) en in de finales (zie reglement Ned. Kampioenschap art. 4.2.) opgeteld en het totaal hiervan wordt als `Kampioenschapspunten' genoteerd.
Art. 6
Voor de eindklassering zullen alle wedstrijden die voor het NK worden georganiseerd, meetellen.
Art. 7
Indien meerdere deelnemers in een klasse voor de eindklassering een gelijk aantal kampioenschapspunten hebben behaald, wordt het klassement bepaald:
1e: |
naar het aantal behaalde eerste plaatsen in het dagklassement; |
2e: |
naar het aantal behaalde tweede plaatsen in het dagklassement; |
3e: |
naar het aantal behaalde derde plaatsen in het dagklassement; |
enzovoorts.
Art. 8
In elke klasse is de deelnemer kampioen van Nederland die, met inachtneming van het bovenstaande, de meeste punten heeft behaald.
Art. 9
In alle gevallen, waarin dit reglement niet voorziet, beslist het Federatiebestuur in overleg met de Sectie Ovalracing.
AANVULLEND MILIEUREGLEMENT
Ten aanzien van wedstrijden georganiseerd door een onder de Sectie Ovalracing/Autospeedway ressorterende vereniging, is het volgende van kracht:
Geluidsniveau
Algemeen:
Wagens die naar oordeel van de Sportcommissarissen/Wedstrijdleider tijdens de trainingen/races teveel lawaai maken, worden terstond uit de trainingen/races gehaald en een behaalde klassering wordt ongeldig verklaard.
Voorschriften voor alle klassen van de Ovalracing:
Onder geen voorwaarde mag een wagen, stilstaand gemeten voor- of na afloop van de trainingen/races, meer geluid produceren dan maximaal 90 dB(A) gemeten volgens de methode als omschreven in het Algemeen Milieu Reglement in dit ASJ. Tijdens de wedstrijd zal er in 2006 vanaf het middenterrein gemeten worden bij de start/finish post en wel zo dat de auto's aan de overzijde van de baan gemeten gaan worden (afstand ongeveer 15 meter). Ook tijdens de wedstrijd mag geen enkele auto meer geluid produceren dan 90 dB(A). Bij geconstateerde overschrijding zal de betreffende deelnemer middels de zwarte vlag uit de wedstrijdmanche/finale worden gehaald, wat tevens een straf betekent van -5 wedstrijdpunten en tevens dient de deelnemer voor de rest van de dag achteraan starten. Bij herhaling op een wedstrijddag zal de betreffende rijder voor de rest van de dag worden uitgesloten van deelname en volgt een diskwalificatie voor de hele dag (-5 punten).
Als meetwaarde wordt beschouwd de hoogst afgelezen waarde, verminderd met 1 dB(a) voor eventuele afwijkingen aan de meetapparatuur. De organisator is bevoegd een absoluut maximum geluidsniveau van een onder vollast rijdende wagen nader op te geven, danwel aan te scherpen.
Brandstof:
De deelnemers mogen geen andere brandstof gebruiken dan de in Nederland aan de reguliere pompstations verkrijgbare autobrandstoffen, zonder enige toevoeging(en).
Afval (voorzieningen):
- |
De organisatie voorziet het rennerskwartier van een groot aantal afvalbakken voor papier, plastic, etc. |
- |
Voor het deponeren van afgewerkte olie zal een speciaal daarvoor bestemde olietank (onder toezicht) in het rennerskwartier worden geplaatst. |
Motor brand- en vloeistoffen:
- |
Geknoei met olie/benzine/koelvloeistof in het rennerskwartier is ten strengste verboden. Daarom is het gebruik van een plastic zeil met minimum afmetingen van 2 x 4 meter verplicht. Dit om ongewenst wegvloeien van genoemde vloeistoffen in de bodem te voorkomen. Voornoemd zeil dient men te allen tijde onder de auto te hebben, wanneer deze in het rennerskwartier staat (dus ook als er niet aan de wagen gewerkt wordt). Mocht men op het zeil hebben geknoeid, dan dient de deelnemer er ten allen tijde voor te zorgen, dat deze vloeistoffen niet in de bodem terechtkomen, maar op de daarvoor bestemde plaats(en). Tevens dient men het eigen zeil weer op te ruimen en mee te nemen na afloop van trainingen/races. |
- |
Bij het verwisselen van de olie in het rennerskwartier is het verplicht een goede olie-opvangbak van voldoende afmetingen onder de auto te plaatsen en de afgewerkte olie in de speciaal daarvoor geplaatste olie-opvangtank te deponeren. |
- |
Rijders wordt geadviseerd om geen koelvloeistof als koelmiddel voor motoren te gebruiken, maar gewoon water. |
- |
De baanposten zullen worden voorzien van adequate olieabsorberende middelen, bezems en scheppen. |
|
|
|
|